Duinen maken de
dag van Frans Verhoeven goed
08/01/2015 om
07:47
Het begin van de
vierde etappe van de Dakar 2015 was niet aan
Frans Verhoeven besteed, maar de laatste 100
kilometer van de dag maakten alles goed. De
Yamaha-coureur genoot van de duinen rond Cópiapo.
Verhoeven sloot de etappe af met de 29ste tijd.
De verbindingsroute van 600 kilometer over de
Andes naar de Chileense kant was Verhoeven niet
in de kouwe kleren gaan zitten. De afstand, de
kou en de ijle lucht op 4800 meter hoogte hakten
er behoorlijk in. “De Yamaha is een heerlijke
motor, maar dit soort rallymotoren is niet
ontwikkeld om zulke afstanden over asfalt te
rijden. Ik heb op ieder stukje bil gezeten. Bij
de start van de special heb ik goed gegeten en
gedronken, maar ik was nog wel brak toen ik
begon. Het eerste half uur kwam ik niet in mijn
ritme. Het was niet moeilijk, over brede
mijnbouwpaden, maar je moest wel opletten.”
Dat gold ook voor het tweede deel van de proef:
een stuk met veel stenen. “Van die vieze
steekstenen die je velg kunnen slopen. Niet
leuk, geen fijn terrein. De eerste 200 kilometer
was eigenlijk niks leuks aan.”
De laatste 100 kilometer daarentegen waren
geweldig, vond Verhoeven. “Een fantastisch stuk
duinen. Je moest goed navigeren. Er stonden
duizenden sporen en het was niet te zien welke
je moest hebben. Ik heb heel correct gereden. Af
en toe even van het gas af om te kijken waar ik
heen moest en weer verder. Er zaten steile
knoeperds tussen, waar je soms maar net boven
kon komen. Eén keer bleef ik hangen, net met het
voorwiel over het topje. Even van de motor af en
hem er overheen sleuren, met het gas open. Het
slot was een lange afdaling naar de finish,
bijna net zoals de afdaling in Iquique. Dankzij
die duinen en het goede navigatiewerk heb ik
uiteindelijk toch wel genoten van de dag.”
Vanwege de lange verbinding plus 300 kilometer
special was Verhoeven ongewoon laat in het
bivak. “Dat is best raar. Ik ben niet gewend om
pas ’s avonds binnen te komen. Het wordt een
beetje haasten om alles op tijd af te hebben
zodat ik toch nog een goede nacht kan pakken.”
. |